In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is onderverzekering na een deskundigentaxatie volgens artikel 7:960 BW wel degelijk mogelijk. Adviseurs moeten alert zijn op schijnzekerheid.
Wanneer de waarde van een te verzekeren zaak niet op eenvoudige wijze is vast te stellen, wordt vaak geadviseerd gebruik te maken van een taxatie door een deskundige. We spreken dan van een deskundigentaxatie of vaste taxatie. Met een taxatierapport wordt de indruk gewekt dat hiermee onderverzekering wordt voorkomen. Bij schade vindt de uitkering immers plaats op basis van de in het taxatierapport vastgestelde waarde waarbij de onderverzekeringsregel niet wordt toegepast.
Artikel 7:960 BW verbiedt dat de verzekerde door een schade-uitkering in een duidelijk voordeliger positie geraakt, tenzij de waarde van de verzekerde zaak vooraf door een deskundige is vastgesteld. Dit is het bekende indemniteitsbeginsel, waarvan met een deskundigentaxatie mag worden afgeweken. Dit wetsartikel is voornamelijk bedoeld om oververzekering te voorkomen.
Wanneer je bijvoorbeeld een dure vaas hebt laten taxeren en verzekeren voor € 100.000,-, kun je erop vertrouwen dat je ook € 100.000,- krijgt uitgekeerd wanneer de vaas wordt gestolen. Dit geldt ook als blijkt dat die vaas in werkelijkheid minder waard is.
Wat als je een woonhuis hebt laten taxeren en verzekeren voor € 500.000,- en blijkt, nadat dit woonhuis volledig is afgebrand, dat toch € 700.000,- nodig is om het huis in oorspronkelijke staat te herbouwen? Ben je dan niet onderverzekerd? De verzekeraar keert namelijk uitsluitend het verzekerd bedrag uit plus eventueel enkele aanvullende dekkingen. De verzekerde is dus wel degelijk onderverzekerd.
Natuurlijk moet je er op kunnen vertrouwen dat de taxatie deugdelijk heeft plaatsgevonden. De taxateur wordt immers niet voor niets als deskundig beschouwd. Een deskundige kan echter ook een fout maken. Daarnaast is het taxatierapport, dat overigens in de regel drie jaar geldig is, slechts een momentopname.