Het vastleggen van afspraken bij een scheiding vereist de nodige zorgvuldigheid. Naast het bereiken van overeenstemming tussen (ex-) partners dient ook rekening gehouden te worden met eventuele risico’s die samenhangen met de gemaakte afspraken. Als (scheidings)professional kunt u hierbij een belangrijke rol vervullen. Het weglaten van ogenschijnlijk voor de hand liggende afspraken kan grote gevolgen hebben. De uitspraak van de rechtbank Den Haag1 op 30 december 2015 is daar een goed voorbeeld van. Aan de hand van een praktijkcasus zullen wij de essentie van deze uitspraak toelichten. Ook zal hierbij worden aangegeven wat het belang voor de beroepspraktijk is.
Verdeling woning
Bij het beëindigen van hun relatie zijn Maarten en Vera in een vaststellingsovereenkomst onder meer overeengekomen dat Maarten het aandeel van Vera in hun gezamenlijke woning zal overnemen. Hierbij zal Maarten de volledige draagplicht van de hypothecaire geldlening voor zijn rekening nemen. Vera zal worden ontslagen uit haar verplichtingen ten aanzien van de hypothecaire geldlening. Maarten zal dit voor 31-12-2015 hebben gerealiseerd.
Vordering nakoming vaststellingsovereenkomst
Eind 2015 heeft Maarten geprobeerd om de woning aan hem geleverd te krijgen onder ontslag van Vera uit haar hypothecaire verplichtingen. De bank werkt hier echter niet aan mee. Vera vordert tot grote verbazing van Maarten vervolgens nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Maarten verweert zich door te stellen dat het hem niet is gelukt de financiering rond te krijgen en dat de woning nu aan een derde verkocht kan worden. Vera stelt vervolgens dat er geen financieringsvoorbehoud is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. Volgens de Rechtbank heeft Vera de gemaakte afspraak mogen opvatten als een resultaatsverplichting waarbij Maarten er voor zou zorgen dat Vera uiterlijk op 31 december 2015 door de bank zou zijn ontslagen uit haar verplichtingen. Daarin ligt civielrechtelijk gezien ook besloten dat Maarten alle eventuele gemeenschappelijke restschulden verbonden aan de woning zelf zal dragen, onder vrijwaring van Vera. Of Maarten daartoe financieel in staat zou zijn op uiterlijk 31 december 2015, was voor Vera niet relevant. Maarten is verplicht tot vergoeding van de (nog vast te stellen) schade aan Vera, omdat hij zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen. Maarten krijgt 4 weken de tijd om alsnog de gezamenlijke woning over te nemen en ontslag van Vera uit haar hypothecaire verplichtingen. Maarten moet per dag dat hij na deze termijn in gebreke blijft € 1.000 aan dwangsom betalen. Daarnaast moet hij Vera vrijwaren voor alle mogelijke vorderingen van de hypotheekverstrekker (eventuele restschuld, rente, aflossing, kosten overdracht, et cetera).
Voor Maarten is deze uitspraak een behoorlijke (financiële) tegenvaller.
Financieringsvoorbehoud opnemen in convenant
Mede door deze uitspraak raden wij aan om in (vrijwel) alle gevallen een financieringsvoorbehoud op te nemen bij het verdelen van een woning bij een scheiding. Hierdoor weten beide cliënten dat er een voorbehoud is die samenhangt met de gemaakte afspraken. Hierdoor wordt voorkomen dat uw cliënten achteraf tegen onverwachte financiële problemen aanlopen. Ook als u zelf geen echtscheidingsconvenant opstelt heeft u als professional een signaleringsfunctie en kunt u cliënten op deze problematiek wijzen.
1Rechtbank Den Haag 30 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:15543