Voor de verzekeraar is het van groot belang dat de algemene voorwaarden op de door de wet voorgeschreven wijze aan de verzekeringnemer ter hand worden gesteld.
De Geschillencommissie van het Kifid heeft recentelijk een interessante uitspraak gedaan in een zaak over een woonhuisverzekering en een inboedelverzekering. Beide verzekeringen waren langs elektronische weg tot stand gekomen. Risicodragers waren acht verzekeraars met één gemeenschappelijke gevolmachtigde.
Op 26 juli 2012 breekt er brand uit in een (verzekerd) bijgebouw naast het woonhuis van de verzekeringnemer. Door de brand gaat het gehele bijgebouw verloren. De schade bedraagt meer dan € 300.000,–.
De gevolmachtigde van de acht verzekeraars laat de verzekeringnemer schriftelijk weten dat er geen dekking zal worden verleend (noch onder de woonhuisverzekering, noch onder de inboedelverzekering), omdat er een hennepkwekerij in het bijgebouw aanwezig was. De gevolmachtigde doet namens de verzekeraars een beroep op de polisvoorwaarden, waarin een zogenoemd ‘risicowijzigingsbeding’ is opgenomen.
De verzekeringnemer maakt hiertegen bezwaar en doet een beroep op vernietiging van de polisvoorwaarden. Hij stelt dat de polisvoorwaarden niet op de door de wet voorgeschreven wijze aan hem ter hand zijn gesteld.
De Geschillencommissie overweegt het volgende:
“Op grond van artikel 6:233 sub b BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar indien de gebruiker (Verzekeraars) aan de wederpartij (Consument) niet de mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Tussen partijen is niet in geschil dat de onderhavige overeenkomsten langs elektronische weg tot stand zijn gekomen. Gelet op artikel 6:234 lid 2 BW dienden Verzekeraars de algemene voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst langs elektronische weg aan Consument ter beschikking te stellen, op een zodanige wijze dat deze door hem konden worden opgeslagen en toegankelijk waren ten behoeve van latere kennisneming.”
De Geschillencommissie wijst in dit verband op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 juli 2012, waaruit volgt dat vereist is dat de informatie wordt aangeboden op een duurzame drager, zodat de consument de informatie kan opslaan en gewaarborgd is dat de inhoud ervan niet wordt gewijzigd en dat de informatie gedurende een passende termijn toegankelijk is. Aan de in art. 6:233 sub b BW vervatte norm is niet reeds voldaan indien de consument de mogelijkheid heeft zelf door gebruikmaking van het internet de algemene voorwaarden te raadplegen (HR 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO7108).
Vervolgens overweegt de Geschillencommissie dat het aan de verzekeraars is om te bewijzen dat de algemene voorwaarden ter beschikking zijn gesteld op de in de wet voorgeschreven wijze. In casu slagen de verzekeraars niet in het leveren van dat bewijs, met als gevolg dat de verzekeraars geen beroep op de algemene voorwaarden kunnen doen. De vordering van de verzekeringnemer werd toegewezen. Over de kwestie van de hennepkwekerij hoefde de Geschillencommissie niet meer te oordelen.
De uitspraak van de Geschillencommissie is niet bindend voor de betrokken verzekeraars, vanwege de hoogte van het verzekerde belang. Zij kunnen dus nog naar de civiele rechter stappen.
De (niet-bindende) uitspraak van de Geschillencommissie leest u hier.