Tijdelijke richtlijn Kostenveroordeling Hof en Raden van Discipline

In deze tijdelijke richtlijn zijn de uitgangspunten vastgelegd die Hof en raden van Discipline in acht nemen bij het opleggen van kostenveroordelingen. Onder omstandigheden kan aanleiding bestaan om van deze uitgangspunten af te wijken. Deze richtlijn wordt ter voorlichting gepubliceerd en daaraan kunnen geen rechten of verplichtingen worden ontleend.

Algemeen

Volgens artikelen 48 lid 6 en 57 lid 2 van de nieuwe Advocatenwet kan de tuchtrechter de advocaat veroordelen in de kosten. Dat kan als de klacht gegrond wordt verklaard en aan de advocaat een maatregel wordt opgelegd (of als die beslissing in hoger beroep wordt bekrachtigd). De klager kan niet in de kosten worden veroordeeld.

Tijdelijk, simpel, afwijken mogelijk

Bij de toepassing van die bepalingen in de praktijk hanteren de raden van discipline en het Hof van Discipline voorlopige richtlijnen, die zij hierbij publiceren en die in beginsel twee jaar gelden. Daarna wordt bezien of zij moeten worden bijgesteld. Het zijn richtlijnen, dus de tuchtrechter kan ervan afwijken als hij dat nodig vindt. Om discussie en tijdverlies voor alle betrokkenen te beperken, is geprobeerd om de richtlijnen simpel te houden. Mede om die reden wordt, net als in de gewone rechtspraak, niet gewerkt met de werkelijke kosten maar met forfaitaire bedragen.

Ja, tenzij

Gezien de bedoeling van de wetgever (‘de vervuiler betaalt’) neemt de tuchtrechter tot uitgangspunt: kostenveroordeling, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om dat niet te doen. Dus als is voldaan aan de wettelijke voorwaarde dat aan de advocaat een maatregel is opgelegd, legt de tuchtrechter in beginsel altijd beide hierna te noemen kostenveroordelingen op. De tuchtrechter doet dit ambtshalve, dus ook als er niet om is gevraagd.

Alleen bij klachten ingediend na 1 januari 2015

Kostenveroordeling is alleen mogelijk in ‘nieuwe’ zaken, dat wil zeggen bij tuchtklachten die na 1 januari 2015 bij de deken zijn ingediend of dekenbezwaren die na die datum bij de raad van discipline zijn ingediend. Er zijn twee soorten kostenveroordelingen: ten gunste van 1) de klager en 2) de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).

1)kosten van de klager

De tuchtrechter kan beslissen dat de kosten, of een deel daarvan, die de klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, door de advocaat aan de klager worden vergoed. Voor de reiskosten van de klager die naar een zitting van raad of Hof van Discipline is gekomen, hanteert de tuchtrechter de volgende forfaitaire bedragen:

– € 0 bij een (enkele) reisafstand onder 10 kilometer,

– € 25 bij een reisafstand tussen 10 en 50 kilometer en

– € 50 bij een reisafstand van meer dan 50 kilometer.

De griffie berekent de reisafstand aan de hand van het woon- of vestigingsadres van de klager. Klager hoeft zelf geen stukken ter onderbouwing in te dienen of andere actie te ondernemen. Daarnaast krijgt klager de (daadwerkelijke) kosten van zijn tolk vergoed. Klager krijgt in beginsel geen verlet- of gemachtigdenkosten vergoed. Gemachtigdenkosten betreffen de bijstand door bijvoorbeeld een advocaat. Procesvertegenwoordiging is in tuchtzaken niet verplicht en in beginsel ook niet nodig. Verletkosten betreffen de tijd die klager zelf aan de tuchtzaak kwijt is.

Ter informatie nog het volgende

Tenzij klager en de advocaat een andere betalingstermijn afspreken, kan de klager direct na de beslissing aanspraak maken op betaling van de kostenvergoeding (en het griffierecht) door de advocaat. Als het gaat om een beslissing van een raad van discipline kan klager er ook voor kiezen te wachten tot de beslissing onherroepelijk is; dan loopt hij niet het risico de vergoeding te moeten terugbetalen als de kostenveroordeling in hoger beroep niet in stand blijft. Nadat hoger beroep is ingesteld, kan de veroordeling overigens niet meer ten uitvoer worden gelegd tot na de uitspraak van het hof.

2)kosten van het tuchtcollege (ten laste van de NOvA)

Daarnaast kan de tuchtrechter beslissen dat de kosten, of een deel daarvan, die ten laste komen van de NOvA in verband met de behandeling van de zaak (de kosten van de griffies en de leden-advocaten van de tuchtcolleges) door de advocaat aan de NOvA worden vergoed.

Voor deze kosten hanteert de tuchtrechter een forfaitair bedrag van € 1000. Dit is iets minder dan de gemiddelde kostprijs voor de NOvA per zaak.

De tuchtrechter kan uit eigen beweging of op verzoek van de advocaat geen of een lager bedrag opleggen, als bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld: geringe ernst van het feit, draagkracht van de advocaat en/of opstelling van de advocaat in de aanloop naar en tijdens de tuchtprocedure) daartoe aanleiding geven.

Gepubliceerd op 4 april 2016